"Kinderen en hun ouders op straat na het einde van de winteropvang" - Persbericht van het Platform Kinderen op de vlucht met de steun van UNICEF België en Samenlevingsopbouw Brussel
18.04.2016 by Tine
Persbericht van het Platform Kinderen op de vlucht
met de steun van UNICEF België en Samenlevingsopbouw Brussel
Kinderen en hun ouders op straat na het einde van de winteropvang
Brussel, 15.04.2016 – Op 25 april 2016 komt de winteropvang 2015-2016 in Brussel ten einde. Hierdoor zal Samusocial in die week ook de kamers moeten vrijmaken die gereserveerd zijn voor gezinnen met kinderen. Een groot deel van de 140 kinderen en ouders (overwegend zonder wettig verblijf) die momenteel in de gebouwen in de Koningsstraat en Vestje verblijven, komen opnieuw op straat terecht[i]. Het Platform Kinderen op de Vlucht is verontwaardigd over het feit dat de thuisloosheid van families zonder wettig verblijf ieder voorjaar opnieuw genormaliseerd wordt.
Het Platform Kinderen op de Vlucht ijvert voor het respect van de rechten van alle kinderen, ongeacht hun administratieve en migratiestatus. Het Platform erkent de inspanningen van de bevoegde overheden tijdens de afgelopen winter om een noodopvang te voorzien en te voorkomen dat gezinnen met kinderen op straat moesten slapen. Tegelijkertijd dringt het Platform erop aan dat er een structurele oplossing gezocht wordt voor de opvang en begeleiding van gezinnen met kinderen het hele jaar door. Volgens de Belgische wet hebben ook kinderen zonder wettig verblijf recht op materiële hulp (opvang) wanneer hun ouders niet in staat zijn in hun onderhoud te voorzien.[ii]
Daarnaast is het noodzakelijk om het hele jaar door een structuur te behouden voor de noodopvang van daklozen en meer bepaald voor gezinnen met minderjarige kinderen. Deze structuur voor noodopvang moet toegankelijk zijn voor iedereen die er nood aan heeft; onafhankelijk van hun verblijfsstatuut.
Een onzeker leven op straat is nooit in het belang van kinderen en heeft een diepe impact op de ontwikkeling en het algemeen welzijn van kinderen en hun ouders. Een onaangepaste woonsituatie maakt regelmatig naar school gaan zeer moeilijk, leidt vaak tot gezondheidsproblemen en ligt aan de basis van een hele reeks andere moeilijkheden.
Het Platform Kinderen op de vlucht roept alle bevoegde beleidsmakers op om vandaag nog rond de tafel te gaan zitten om een oplossing te vinden voor de families die begin volgende week op straat terecht komen. Tegelijkertijd vraagt het platform aan de bevoegde ministers op federaal niveau – o.a. verantwoordelijk voor de opvang van gezinnen zonder wettig verblijf (Staatssecretaris voor Asiel en Migratie de heer Theo Francken en Minister van Middenstand, Zelfstandigen, KMO’s, Landbouw en Maatschappelijke Integratie de heer Willy Borsus,) en op regionaal niveau – o.a. bevoegd voor thuislozen (Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie en Minister van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, bevoegd voor Huisvesting mevrouw Céline Fremault) een structureel antwoord te bieden op deze problematiek, in lijn met de internationale rechten van het kind.
Voor verdere vragen: Tine Vermeiren (NDL en FR) – 02/210 94 91 – tv@sdj.be
Platform Kinderen op de vlucht, Kiekenmarkt 30, 1000 Brussel. www.kinderenopdevlucht.be
[i] Een andere opvang voor gezinnen (met een capaciteit voor 140 personen), georganiseerd door Samusocial in Woluwe, blijft wel verder open, maar is momenteel reeds overbezet. Mogelijks zullen er eveneens enkele kamers in het gebouw in Vestje behouden worden.
[ii] Dit recht op materiële hulp is het gevolg van een principearrest van het Grondwettelijk Hof van 22 juli 2003 (toen Arbitragehof). Sindsdien bepaalt het nieuw artikel 57§2 van de organieke wet betreffende het OCMW dat een minderjarige en zijn gezin die onwettig op het grondgebied verblijven, kunnen genieten van een maatschappelijke hulpverlening die beperkt is tot de materiële hulp die nodig is voor de ontwikkeling van het kind. Dit arrest werd omgezet in het Koninklijk Besluit van 26 juni 2004 (gewijzigd door een Koninklijk Besluit van 1 juni 2006).
Aanvankelijk werden deze gezinnen opgevangen in een Fedasil opvangcentrum. In een samenwerkingsakkoord tussen Fedasil en de Dienst Vreemdelingenzaken (in mei 2013) werd het recht op materiële hulp (opvang) echter beperkt in tijd tot 30 dagen en de begeleiding uitsluitend afgestemd op terugkeer. Een arrest van de Raad van State van 23.04.2015 annuleerde de beperking van de opvang in tijd. De begeleiding die gezinnen krijgen, blijft naar onze mening echter onvoldoende gericht op een “duurzame oplossing – ofwel door een regularisatie van hun verblijf, ofwel door terugkeer”, zoals voorzien in de wet. Het recht op materiële hulp dat voorzien werd in de wet, werd in de praktijk uitgehold. Sinds het samenwerkingsakkoord doen beduidend minder families beroep op dit recht en kwamen meer en meer families terecht in de daklozenopvang.